Geert Lap – 99 variaties

1993

Keramiekmuseum Het Princessehof
10.09.93 / 24.10.93
Geert Lap (1951-2017)
99 variaties (detail)
Steengoed, gedraaid
Terra sigilata
Max hoogte 20 cm
1993
Collectie Stedelijk Museum Amsterdam | Het Princessehof Leeuwarden | Haags Kunstmuseum
Foto Tessa van der Putten

De volstrekte eenheid waarmee de variaties als inventarisering van zijn vormenscala zijn gemaakt, toont Lap ten voeten uit. Geen vorm verlaat zijn atelier als een toevallige vondst die hij heeft bedacht om te zien waar hij uitkomt. Lap maakt keramiek als een ontwerper die nauwgezet plant. Hij weet wat hij wil maken, bepaalt exact hoe het keramische proces verloopt. Een object dat niet volgens zijn inzichten uit de oven komt, kan er nog zo aantrekkelijk uit zien, maar wordt vernietigd.

Ontwikkelingen in zijn stijl gaan alleen met kleine stappen gepaard. Lap put uit het enorme vormenprogramma van de abstracte geometrie, waarbij hij voor zichzelf de restrictie stelt dat het object handmatig moet worden opgebouwd en op de schijf gedraaid moet worden. Om die reden zal hij nooit gieten of met mallen werken die aan het object een perfect uiterlijk zouden verlenen. Als uitvloeisel van zijn wens om te draaien, kennen zijn objecten ook geen rechte hoeken; alles is rond.

Binnen die beperking blijkt het vormenscala onuitputtelijk: in tegenstelling tot het feit dat Lap al zijn objecten van gelijke maat heeft gemaakt en elk object in dezelfde klei en in dezelfde kleur heeft gevormd (zwart, wat ze in de witte ruimte van het museum een grafisch, eendimensionaal karakter verschaft), zien ze er allemaal anders uit.

Het zijn dan ook geen variaties op een variatie. Wel is bij Lap een zekere systematiek te vinden in de wijze waarop hij de vorm aanpakt. Een eenmaal gekozen vorm kan leiden tot een tegenvorm, tot een negatieve vorm en ook daar de tegenvorm van. Is een object eenmaal sterk van vorm, dan zijn de afgeleide vormen het ook. Bij Lap zijn de meeste objecten ongelooflijk sterk.

Voortbouwend op de cylinder – hij werkt het meest met vazen – voegt hij meestal bolle randen en kragen toe, laat hij randen uitstulpen of inkeren, voegt hij ribbels toe of haalt die juist weg. De kleur wordt de laatste jaren al schilderend opgebracht. Daarbij is de kwaststreek nog vaag te zien, als een teken van menselijk ingrijpen die geen al te perfect uiterlijk mag opleveren.

Net als bij het project der 99 variaties zijn ook Lap’s andere installaties meer dan de som van de losse onderdelen. Voor een door museum Boymans in Rotterdam aangekochte installatie maakte hij een driehoek van 21 potten, uitgaande van drie basiskleuren die een verloop van puur tot geheel vermengd laten zien. Net als bij de 99 miniaturen het geval is, lijken deze potten te gaan zweven. De vorm lost zich gaandeweg op, wordt als het ware gedematerialiseerd. Lap is een van de weinige keramisten die de klei van zijn oorspronkelijke kwaliteiten kan ontdoen. Nooit wekt hij de indruk dat je naar seriematig uitgevoerd pottebakkersgoed kijkt: elk object is een uitspraak op zich.

Geert Lap behoort tot de generatie kunstenaars die aan het einde van de jaren zeventig van de keramiekafdeling van de Rietveld-academie in Amsterdam kwam. Keramisten als Barbara Nanning, Irene Vonck, Babs Haenen en Karin Jarvinen, die later de keramische kunst ingrijpend zouden veranderen, maakten toen deel uit van de opleiding. Lap heeft het niet gezocht in een drastische vernieuwing. Hij zou evenmin niet met andere materialen gaan werken en onderzocht ook niet de meer plastische kanten van de klei. Hij bleef trouw aan het uitgangspunt dat keramiek met klei wordt gemaakt, volgens oude procedes. Maar tegelijk nam hij ook stelling tegen het al te ambachtelijke karakter dat niet zelden leidt tot een mooi vormpje dat in een romantisch glazuur is gestoken. Lap wijst romantiek af.

Met deze nuchtere aanpak bereikt hij een nieuw soort esthetiek, die een ongemeen spannend resultaat heeft. Hoe eenvoudig zijn objecten op het eerste oog ook mogen zijn, vervelend zijn ze nooit. En ze zijn in al hun opgelegde anonimiteit volstrekt eigen. Daarmee heeft Lap de keramische kunst nog het meest vernieuwd: hij voorzag een kleine honderd vormen van zijn eigen identiteit. Het bewust ‘onpersoonlijke’ draagt voortaan een duidelijke signatuur. (Cees Straus in: Trouw 12 oktober 1993)


Colofon

Opdrachtgever: Keramiekmuseum Het Princessehof, Jan Mulder
Projectleiding: Allaard Hidding, Job Meihuizen